Bouwstuk: Aqua con gaz

I. INLEIDING

Wij zijn verliefd op Lanzarote

Lanzarote, het meest noordoostelijk gelegen eiland van de Canarische eilanden heeft een aparte vorm.

De schrijver Rafael Arozarena vergeleek het eiland met “een kameel die in de Atlantische Oceaan is gestrand”. Men herkent twee vlakke bulten die uit het zwarte gesteente oprijzen: in het noorden is dat de 670 m hoge top van het Famaramassief, in het zuiden de 608 m hoge Atalya de Fémes.

Lanzarote ligt 115 km ten westen van Marokko. Het is het noordelijkste Canarische eiland en ligt veel dichter bij het Marokkaanse dan bij het Spaanse vasteland. Daarom voelen de Lanzarotenos zich meer verbonden met de cultuur en de geschiedenis van Noord-Afrika dan die van Spanje.

Het eiland heeft een maximale lengte van 62 km en een maximale breedte van 21 km. Lanzarote telt +/- 128.000 inwoners, waarvan zowat de helft in de hoofdstad Arrecife woont. De bevolking groeit de laatste jaren maar langzaam aan.

Wat is zo aantrekkelijk op dit eiland?

In een poging om Lanzarote te beschrijven hebben sommige auteurs het over “black magic”, over de “verstarde woede van de vulkanen” of over een “decor van apocalyptische schoonheid”. Bijna alle toeristen worden ingepalmd door de bizarre schoonheid en de aparte kleuren van het landschap.

De grote belangstelling voor het eiland is niet alleen te verklaren door de gematigde temperatuur die het hele jaar door, net zoals op de andere Canarische eilanden, waar de minimumtemperatuur tussen de 17° en 24° schommelt. De zwarte parel van de Canarische eilanden bezit een heel eigen, ruige charme. De helderblauwe Atlantische Oceaan en het gevoel dat men zich op een slapende vulkaan bevindt, het frisse windje en het eindeloos variërende kleurenspel.

Lanzarote is een meesterwerk van de elementen.

II. AQUA CON GAS

Over vulkanen

Ons verhaal is onmogelijk te vertellen zonder stil te staan bij het vulkanisme.

Lanzarote verplichtte ons het land onder onze voeten te leren begrijpen. Wat aanvankelijk troosteloos en kaal overkwam werd langzamerhand de uitdaging om het eiland te verkennen en erin onder te duikelen: mimicri. Magma en lava in het water: “Aqua con gas”. Lanzarote kan 35 miljoen jaar oud zijn, maar is één van de jongste landschappen op onze planeet. De

vorming van een vulkaan is een proces dat tienduizenden tot honderdduizenden jaren in beslag neemt.

Een vulkaan is een plaats op het aardoppervlak waar vulkanisch materiaal, zoals magma en vulkanische gassen het aardoppervlak bereiken ( waterdamp, CO2 (koolzuurgas), SO2 (zwaveldioxide = zwavel in de lucht) en H2S (waterstofsulfide = een sterk ruikend gif, zoals rotte eieren; aanwezig in aardgas en in scheten)). Voilà een eerste tipje van de sluier van ons Bouwstuk is opgelicht: “Aqua con gas”.

Gemiddeld zijn er op aarde 60 vulkaanuitbarstingen per jaar. Vulkanen komen niet willekeurig verspreid over de aarde voor. Ze ontstaan doordat de tektonische platen over elkaar schuiven of uit mekaar bewegen. We vinden ze vooral rondom de Grote Oceaan, langs de kusten van de verschillende continenten, omdat hier de tektonische platen het actiefst zijn.

Deze lange reeks uitbarstingen noemt men de Ring van Vuur.  80% van ons aardoppervlak is ontstaan door vulkaanuitbarstingen!

De aarde telt ten minste 1500 vulkanen waarvan 60% op de bodem van de oceanen.

Ongeveer 600 zijn actief. Een vulkaan wordt pas geclassificeerd als een actieve vulkaan, wanneer deze “af en toe” tot uitbarsting komt en een meetbare activiteit vertoont. Dode vulkanen zijn vaak duizenden of zelfs miljoen jaren voor het laatst tot uitbarsting gekomen en vertonen geen meetbare activiteit. De grootste vulkaan is waarschijnlijk de Mauna Loa op Hawaï. Deze vulkaan rijst op vanaf de zeebodem tot een hoogte van 9600m.

Het woord ‘vulkaan’ komt van Vulcano, een Italiaans dorpje ten noorden van Sicilië. De oude Romeinen noemden hun God van het Vuur, Vulcanus, naar dit vulkanisch eiland.

Lava of Magma?

Vulkanen staan bekend om de lava die naar buiten stroomt tijdens een uitbarsting. De samenstelling van de lava bepaalt veel eigenschappen van een vulkaan, zoals de vorm, de samenstelling van het gesteente en het soort eruptie.

Voordat de lava aan de oppervlakte verschijnt, wordt het magma genoemd.

Als magma zuur van samenstelling is (silicium boven de 65%), is het stroperig. Daardoor kan deze magma de kratermond moeilijk verlaten, wat kan leiden tot een verstopping van de kraterpijp. Dit is dikwijls de oorzaak dat de eruptie zeer explosief verloopt. Het magma stolt relatief snel.

Is magma ‘basic’ van samenstelling (lage concentraties silicium), dan is magma minder stroperig en kan het de krater makkelijker verlaten, waardoor de eruptie minder explosief zal verlopen. De lava koelt ook minder snel af en kan ook hierdoor langere afstanden afleggen.

De dikke zure, lava zorgt voor een hoge berg omdat deze lava op een hoop blijft en snel afkoelt. De dunne, minder zure lava vormt een platte berg omdat het uitstroomt over een groter oppervlak.

Convergentie

Bij convergentie bewegen de twee tektonische platen naar elkaar toe. De ene glijdt onder de andere, maar dan wel heel traag! De plaat die naar beneden geduwd wordt, smelt in de laag eronder waardoor er magma ontstaat. Dat magma stijgt op en moet door de aardkorst breken voor het naar buiten kan stromen. Daar is veel kracht voor nodig. Hevige uitbarstingen zijn meestal het gevolg.

Divergentie

De twee platen bewegen van elkaar weg. De meeste divergentie zones liggen in de zeebodem. Daar waar de platen uit elkaar drijven/schuiven, komt er magma omhoog als lava. Bij het contact met het oceaanwater stolt de lava en ontstaat er een oceanische korst.

Dit noemt men een oceanische rug.

Wanneer Oceaanruggen tot boven zeeniveau uitsteken ontstaan er vulkanische eilanden.

Hotspots

Een hotspot is een gebied waar de aardkorst erg dun is. Hotspots liggen vaak ver verwijderd van de randen van tektonische platen.

Doordat de aardkorst erg dun is kan de magma zich relatief gemakkelijk een weg banen door de aardkorst en zich verzamelen in de magmakamer. Uiteindelijk wordt de druk in de magmakamer zo groot dat er een uitbarsting plaatsvindt.

Vulkaanuitbarstingen voorspellen

Ongeveer 500 miljoen mensen leven vlakbij gevaarlijke actieve vulkanen. Meestal omdat de bodem vruchtbaar is en men er goed aan landbouw kan doen. Het is dus zeer belangrijk dat men tijdig kan voorspellen wanneer er zich een vulkaanuitbarsting zal voordoen.

Zware  uitbarstingen  kunnen  onverwachts  toeslaan,  maar  aan  grotere  erupties  gaan dikwijls waarschuwingstekens vooraf. Vulkanologen meten deze seismische trillingen o.a. met seismografen. Ook worden de gassen die uit de kraterpijpen opstijgen geanalyseerd om erupties te kunnen voorspellen. En ten slotte wordt met radartechnieken vanuit de ruimte vastgesteld of er veranderingen optreden in de hoogte of in de vorm van de vulkanen. Op Lanzarote zijn er meer dan 40 controlestations verspreid over het eiland. Een tiental landen werken samen om de metingen op te volgen en te interpreteren.

When the volcanoes …

over de grote erupties van 1730 tot 1736 en het wonder dat de lavastroom stopte voor het mooiste dorp van Lanzarote: Yaiza.

Het was eeuwen rustig geweest op het eiland. De lavavelden waren zeer vruchtbaar geworden en de gewassen deden het goed. Op de vlakte tussen de oudere vulkanen ontstond een uitgestrekte landbouwzone en 11 dorpen.

De Grote Uitbarstingen begonnen op 1 september 1730 en zouden duren tot 1736. Zes jaar lang kon de zon niet doordringen tot op het eiland. De erupties en de stofwolken bleven komen en de boeren konden het licht niet meer zien.

De pastoor van Yaize, nu nog steeds het mooiste dorp van Lanzarote, zag het gebeuren en beschreef de krachtigste erupties in de geschiedenis van het eiland in zijn dagboek.

Ik laat hem even aan het woord:

“Tussen negen en tien ’s avonds scheurde de aarde plotseling open in Timanfaya, twee uren wandelen van Yaiza. De eerste nacht richt er zich een gigantische berg op uit de aardkorst! Vanaf de top braakte hij vuur uit en brand gedurende 19 dagen.

Een paar dagen later opende zich er nieuwe kloof, en een rivier van lava verspreidde zich over Timanfaya, Rodeo en Mancha Blanca. De lava stroomde over de dorpen en trok noordwaarts. In het begin zo snel als water, maar al snel vertraagde de massa tot een honingachtige brei en stolte uiteindelijk.

Maar op de 7de september verrees er een tweede rots, met dondergeruis, nog groter dan de eerste, uit de diepte der aarde. De lava werd met een enorme druk in een andere richting uitgespuwd en bereikte de stadjes Maretas and Santa Catalina en overspoelde de vallei in geen tijd.

Op 11 september begon de krater opnieuw lava te braken, maar met een nog grotere kracht. Vanaf Santa Catalina stroomde de lava over Mazo, bedekte het volledige gehucht en zette zijn weg naar de zee verder. De zee was bedekt met dode vissen die de hitte niet hadden overleefd. Later keerde de rust terug en de eruptie leek volledig uitgewerkt.

Op 18 september ontstonden drie nieuwe scheuren in de aarde net buiten Santa Catarina. De openingen spoten vuur en een massa dikke rook ontsnapte uit de verse kraters. Er werden as, slakken en zand de lucht ingeblazen die het hele eiland bedekten. De massa lava bereikte de steden. Vaak hoorden we gedonder en zagen enorme explosies. De duisternis viel over het eiland. Dikwijls vluchtten de bewoners van de naburige dorpen om na de stormen terug te keren naar hun huizen. …………”

Dit verhaal gaat maanden angstwekkend verder! Eind juni 1931 schreef onze pastoor:

” De stranden waren bedekt met duizenden dode vissen en andere onbekende specimen. Vanuit Yaiza kon men de rook en de vlammen zien van de lava die stolde in de zee. Dit ging gepaard met gewelddadige ontploffingen. De bewoners zagen het einde naderen.

Op 28 december 1731 werd het eiland opgeschrikt door de meest agressieve aardbeving die ze ooit meemaakten. De aarde brak open en een geweldige stroom lava werd uitgestoten. De kapel van San Juan Bautista in een buitenwijk van Yaiza werd verwoest. De Yaizanen gaven alle moed op ” De bewoners van Yaiza vluchtten samen met hun pastoor naar Grand Canaria.

De volgende vijf jaar bleven de bevingen en erupties aanhouden, maar minder hevig.

Elf dorpen werden bedolven onder de lava en de asuitstoot. De mooie vallei van Tamara was volledig bedekt door een zee van lava.

Gelukkig werd er van hogerhand ingegrepen en de lavastroom stopte net voor Yaiza, na de verwoesting van de kapel. Het was een wonder!! Dankbaar keerden de dorpelingen samen met hun pastoor terug, en … Ze leefden nog lang en gelukkig.

Elk jaar gaat er in Yaiza een processie uit om deze goddelijke tussenkomst te herdenken.

Het eerste leven,

of hoe water en wind de lava tot leven brengen.

De asuitstoot van een vulkaan varieert van echt klein stof over kleine bolletjes van enkele millimeters, tot bollen van meters dik. Vooral kleinere deeltjes zijn zeer rijk aan mineralen en zeer poreus!

Op Lanzarote is er altijd wind. Een ideale transportband voor stof, zand, sporen, zaden, pollen en ander licht afbreekbaar materiaal. De lava-as-bodem is een uitstekende adapter voor deze materie. De poreuze bolletjes vergaren alles wat de wind meebrengt. Voeg hier water en mineralen aan toe en je bekomt “dagelijkse kost”.

Water? Maar het regent amper op de Canarische eilanden! Echter de voortdurende wind draagt wel een grote vochtigheid met zich mee. De wind komt van over de oceaan en

neemt voortdurend water in zich op. ’s Morgens slaat de vochtigheid in de lucht neer op de koudste deeltjes, de aarde, het lavastof …

Omdat deze korrels poreus zijn nemen ze water op. De symbiose van organisch materiaal, water en mineralen vormen de bron van nieuw leven. Elke druppel telt, elke druppel apart en alle druppels samen.

De eersten die hier wel wat in zien zijn de korstmossen. Ze bedekken de oppervlakte waar ze ontstaan en zijn met de basic’s tevreden. Ze ontwikkelen reeds een soort van fotosynthese, waardoor ze de mogelijkheid creëren om te groeien en verder te ontwikkelen.

Deze grotere, groenere, hogere exemplaren (we spreken nu over slechts enkele milimeters) vormen zelf meer bladgroen en kunnen meer ochtendvocht opslaan. Vanaf dat moment vormen ze een bescheiden feestmaal voor kleinere dieren. De levenscyclus kan beginnen.

Konijntjes leggen elke dag dezelfde weg af tussen de sintels om aan water te geraken. Ze blijven extreem klein door het minimale aanbod aan water en voedsel. Op deze foto zie je hun sporen in de vorm van paadjes die van de ene naar de andere drinkplaats leiden.

La Geria

of hoe de mens de natuurverschijnselen gebruikt.

Tijdens de Grote Eruptie van 1730-1736 werd de vallei van La Geria, in het gebied van Timanfaya, volledig bedolven met een dik tapijt askorrels. De vroeger zo  vruchtbare bodem was verdwenen, bedekt met zwarte lava. De nood maakte de boeren die waren gebleven, en later ook zij die terugkeerden, erg vindingrijk. Ze zagen al snel in dat de lavakorrels ’s nachts vocht opnamen en dat gedurende de dag langzaam tot de vruchtbare laag doorsijpelde. Zelfs zonder regen werd de humus onder de aslaag bevochtigd. Ze groeven diepe kegelvormige putten tot bij de vruchtbare aarde en planten daarin groenten en wijnranken. Eromheen bouwden ze cirkelvormige muurtjes om de planten te beschermen tegen de wind. Het experiment lukte: uit troosteloze as ontsproot fris groen. Uien, pompoenen en linzen waren bestemd voor eigen gebruik, de wijndruiven en de vijgen voor de export. Deze techniek kreeg ook een naam: “enarenado”. Hier komen we straks nog op terug.

Voor elke plant werd een put gegraven. Duizenden omgekeerde kegels ‘met een kraagje’ vormen een zeer uitzonderlijk landschap. De hele streek doet denken aan reusachtige, geometrische vorm van landart en is in de jaren zestig door het Museum of Modern Art in New York uitgeroepen tot 1 groot kunstwerk. La Geria kreeg de onderscheiding van ‘Engenering without Engeneers’ (ingenieurswerk zonder ingenieurs). De Lanzarotenos kregen deze Oscar niet enkel vanwege de esthetische waarde van het landschap, maar ook voor de prestatie om van deze woestenij een vruchtbaar gebied te maken.

Bovendien is de wijn erg lekker, maar in België niet verkrijgbaar.

III. EEN BEETJE GESCHIEDENIS

Hoewel het bestaan van de Canarische eilanden al in de Oudheid bekend was, weten we vrijwel niets over de oudste geschiedenis.

Zoals de geschiedenis ons vertelt, blijkt het dat het eiland door een Genuees werd ontdekt en door een Normandiër veroverd.

De Portugese koning Fernando I financierde in 1336 een expeditie naar de Afrikaanse kust. Hij hoopte op legendarische schatten en een directe toegang tot de goudproducerende landen in West-Afrika. De Genuees Lancelotto Malocello, toen een van de beste kapiteins, benoemde hij tot admiraal van de vloot. Deze rukte echter niet op naar het Afrikaanse continent, maar ontdekte een schijnbaar onbekende archipel, die sinds de klassieke Oudheid in de vergeethoek was geraakt. Malocello belandde op het meest oostelijk gelegen eiland en liet er een fort bouwen op de berg Guanapay. Na zijn terugkeer zorgde hij ervoor dat het eiland als Insula de Lanzarotus Marocelus op de wereldkaart werd geregistreerd. De bewoners van het eiland interesseerden hem totaal niet, want volgens het middeleeuwse rechtssysteem waren het geen volwaardige mensen, aangezien het geen christenen waren. Zo kon de Portugese koning blijgezind verkondigen dat de ontdekte eilanden onbeheerd waren, aangezien we tot nu toe aan niemand het privilege hebben gegeven om ze te bezetten en te cultiveren.

De autochtonen waren Berbers, die waarschijnlijk vanaf 500  v.C. van het Afrikaanse continent waren overgebracht. Als geitenhoeders en boeren hadden ze een sober bestaan opgebouwd.l

Maar door de binnenlandse politieke rellen kon Portugal zijn aanspraak niet doen gelden. In 1402 werd de Normandische baron Jean de Béthencourt gestuurd om de archipel te veroveren.

Met meer dan 200 man zette de ridder op de Papagayo-stranden voet aan wal. Van daaruit rukten zijn troepen verder landinwaarts zonder op noemenswaardige tegenstand te stuiten. De verovering door Béthencourt vormt het begin van de “moderne” kolonisatie. Het inheemse stamhoofd Guadarfia geloofde de vreedzame bedoelingen en stond de bouw van een fort toe, als vermeende verdediging tegen piraten.

Béthencourt zocht versterking in Spanje. Ondertussen richtte zijn stadhouder een bloedig regiment op. Hendrik III van Castilië doet de kolonisatie voorkomen als een christelijke missie. De paus had vooraf verkondigd dat iedereen die aan de “Castiliaanse kruistocht” deelnam, van zijn zonden zou worden bevrijd. In 1404 werd een opstand van autochtonen onderdrukt door de nieuw aangebrachte troepen van Béthencourt.

In de daarop volgende jaren veranderde Lanzarote meermalen van eigenaar, maar het bleef Spaans.

Na 1440 wordt er een schrikbewind gevoerd over de Canarische eilanden en deze periode wordt gekenmerkt door talrijke opstanden.

In 1448 nam de adellijke familie Herrera de heerschappij over. Meer dan 400 jaar lang waren de Lanzarotenos aan hen overgeleverd in voor- en tegenspoed. Ze leefden van de landbouw en de bescheiden opbrengsten werden aangedikt met plundertochten langs de Afrikaanse kust. Daar voorzag men zich niet alleen van levensnoodzakelijke waren, maar ook van slaven, die op Lanzarote tot dwangarbeid waren veroordeeld.

Tegenwoordig hebben nog veel eilandbewoners Noord-Afrikaanse trekken en de architectuur met de typische minaretachtige torentjes lijkt Marokkaans geïnspireerd.

Zoals we reeds vertelden verwoesten vulkaanuitbarstingen, tussen 173O en 1736, in het Timanfaya gebied, 1/3de van het eiland. Maar de boer, hij ploegde voort. Op de lavavelden van La Geria gedijde vooral de malvasiadruif. Die leverde een zware wijn op die erg gewaardeerd werd door de Europese adel en koningshuizen.

Toen Engeland, de grootste afnemer van de wijn, door conflicten met Spanje zijn deuren sloot voor deze Canarische drank ging men in het begin van de 19e eeuw op zoek naar nieuwe exportgoederen.

In Mala-Guatiza werden vijgcactussen geplant die optimaal aangepast waren aan de heersende droogte. Bovendien herbergden ze een zeldzame gast:  de  schildluis. Deze plantte zich op wonderbaarlijke wijze voort op de dikke, doornige bladeren. Canarios schraapten de witte larven eraf, doodden ze in kokend water en lieten ze vervolgens drogen. Als ze gemalen werden, kwam er een karmijnrode kleurstof vrij die erg geliefd was. Er waren 150.000 larven nodig voor 1 kg kleurstof. Aan dit uiterst arbeidsintensieve product hing dan ook een gepeperd prijskaartje. Maar de hoop op economische bloei dankzij de cochenille zakte al snel in elkaar. Zodra de synthetische en goedkope anilines ontdekt werden, verminderde de vraag drastisch.

In 1852 worden de eilanden uitgeroepen tot vrijhandelszone, wat een tijdelijke economische opleving veroorzaakt. De Lanzarotenos maakten nogmaals een moeilijke periode door, de armoede en de droogte verdreven veel bewoners uit het land.

De situatie verergert nog doordat Spanje zijn laatste koloniën verliest: oude afzetmarkten vallen weg.

Het is altijd moeilijk geweest om op Lanzarote een bestaan op te bouwen en de economische situatie is tot ver in de 20e eeuw miserabel gebleven.

Tijdens de Franco-dictatuur (1936-1978) zijn de Canarische eilanden het armste gebied van Spanje. César Manrique keert in 1968 terug naar zijn geboorte-eiland Lanzarote. Met zijn projecten wil hij bewijzen, dat een toeristische infrastructuur goed kan samengaan met de natuurlijke kenmerken van het eiland. Pas met  de terugkeer naar de democratie na de dood van Franco in 1978 en de aansluiting van Spanje bij de EU (1986) neemt de welvaart toe. Het toerisme wordt de belangrijkste pijler van de economie.

IV. ECONOMIE EN TOERISME

De dienstensector, en dan uiteraard voornamelijk het toerisme, geeft werk aan ca. 75% van de beroepsbevolking. In de bouw en de ambachtelijke beroepen (weverij, pottenbakkerij en borduurwerk wordt traditiegetrouw door inwoners uitgeoefend) werkt ca. 20% en maar ca. 5% werkt nog in de landbouw en de veeteelt. Lanzarote heeft net als alle andere eilanden van de archipel de status van vrijhandelszone.

Sinds de jaren 60 is Lanzarote massaal ontdekt door de toeristen. In 1966 waren er op heel Lanzarote in totaal 140 bedden voor toeristen, inmiddels zijn dat er ca. 60.000.

Zeker driekwart van de eilandbewoners leeft van de 1,5 miljoen toeristen die jaarlijks hun vakantie vieren op Lanzarote. De meeste hotels zijn echter niet hoger dan vier verdiepingen, want men wilde massatoerisme voorkomen. Enkel in de hoofdstad Arrecife mag er tot zes verdiepingen worden gebouwd maar niet hoger dan 31 meter. Om het karakteristieke landschap van het eiland zo min mogelijk aan te tasten, wordt het massatoerisme bovendien beperkt tot een aantal aangewezen gebieden. Naast het toerisme is de landbouw ook nog van belang voor de economie. De grond is erg droog, maar door de “enarenado” techniek is het wel mogelijk om iets te verbouwen.

Voor eigen gebruik wordt er o.a. maïs, aardappelen, tomaten, uien, linzen, druiven, vijgen, meloenen, knoflook en tabak verbouwd. Via de handelshaven van Arrecife worden ook wat tuinproducten geëxporteerd. Belangrijkste exportproducten zijn uien, hoewel classificatie en inpakken voor de export op het vasteland van Spanje gebeurt. Rode en witte aardappels, locale “batatas’ of ‘boniatos genoemd, worden ook geëxporteerd, evenals spinazie.

Al vanaf 1600 wordt er wijn verbouwd op Lanzarote. Ca. 40% van de Lazarotische witte wijn wordt tegenwoordig nog van malvasiadruiven gemaakt. Maar de traditionele druivensoort wordt langzaamaan vervangen door andere druivensoorten. In 2012 werden er  slechts  750.000  flessen  gebotteld,  in  schril  contrast  met  het  vorige  jaar  toen  er

1.860.000 flessen op de markt werden gebracht. De verkoop op het eiland zelf zal aan banden worden gelegd om de export te verzekeren.

Naast het toerisme en landbouw is de visserij een van de pijlers van de industrie. Lanzarote heeft zelfs de grootste commerciële vloot van de Canarische archipel. Ongeveer alles wat er in de zee wordt gevangen is voor eigen gebruik en voor de vele restaurants. Een gedeelte van de gevangen vis wordt verwerkt in de visconservenfabrieken bij de hoofdstad Arrecife. Er wordt o.a. sardine, makreel, tonijn, langoest, inktvis, heek en tong gevangen.

V. WATER, BRON VAN ALLE LEVEN.

Het kraanwater op alle Canarische eilanden is drinkbaar, maar heeft een aparte smaak. De meeste mensen die het water niet gewend zijn, kunnen daarom het beste waterflesjes in de supermarkten kopen. Water met koolzuur is in het Spaans “aqua con gas” en water zonder koolzuur is “aqua sin gas”.

Een bijzonder geval wat betreft drinkwater is Lanzarote. Om dit eiland van drinkwater te voorzien, bouwden de inwoners meer dan 6000 reservoirs voor eigen gebruik die het water moeten bufferen. (Drink-)water is een duur product op Lanzarote. Het eiland is pionier op het gebied van het ontzilten van zeewater. Met deze dure methode wordt op Lanzarote maar liefst één procent van de totale wereldproductie van drinkwater uit de zee geleverd. Voordat deze methode werd ingevoerd, maakte men er dramatische tijden mee en op enkele economische dieptepunten zag men zich zelfs gedwongen gebruik te maken van tankschepen om de bevolking te voorzien van drinkwater.

Omdat Lanzarote zo’n droog eiland is met weinig neerslag zijn er fabrieken die met behulp van ontziltingsinstallaties drinkwater maken van zeewater; Na het ontzilten doorloopt het water nog verscheidene chemische processen. Gelet hierop is leidingwater over het algemeen niet geschikt als drinkwater. Zelfs gekookt water heeft een chloorsmaak. De fabrieken maken het drinkwater voor de inwoners en alle toeristen. Dit water wordt getransporteerd over heel het eiland. Ook staan er veel windturbines op het eiland die de stroom produceren voor onder andere de fabrieken die ontzilten.

VI. IN DE VOETSPOREN VAN CESAR MANRIQUE

César Manrique werd geboren in Arrecife, de administratieve hoofdstad van Lanzarote, op 24 april 1919.

Hij groeide op in de betere middenklasse . Zijn vader was een welstellende zakenman die regelmatig in het buitenland vertoefde.

César bracht het grootste deel van zijn kinderjaren door in de hoofdstad. Hij was een stadsjochie die iedereen verbaasde met zijn tekentalent.

Arrecife was toen een rustig stadje aan de zee en zeer matig geïnteresseerd in de culturele evoluties in die periode. Dit was niet de meest ideale plek om je creativiteit te ontdekken en te ontplooien. César Manrique was dus op zichzelf aangewezen. Hij was in essentie een autodidact die leerde uit zijn omgeving.

In de stad waren veel ambachtslui aan het werk in kleine ateliers: tinsmeden, houtbewerkers, leerlooiers, scheepsbouwers, schoenmakers, kuipers enz … Dit gaf hem de gelegenheid om al deze verschillende technieken te leren kennen. Tegelijkertijd ontdekte hij de schoonheid van de wildernis van het eiland. De zee, het water, het licht, de wind, lava, de kracht van de gestolde magma: de materie.

Deze elementen zullen de rest van zijn leven en carrière bepalen.

Als kind maakte hij kennis met het werk van Picasso, Matisse en Braque via de tijdschriften die zijn vader meebracht van zijn zakenreizen. Via vrienden (uit de betere klasse), die terugkeerden na een lang verblijf in het buitenland, kreeg hij informatie over nieuwe en onbekende kunststromingen. Eindelijk had Manrique mensen gevonden die zijn artistieke interesses deelden.

In 1937 trok de 18-jarige César als vrijwilliger naar het vasteland om er aan de zijde van Franco mee te vechten in de Spaanse Burgeroorlog. Zijn motivatie hiervoor hebben we niet kunnen achterhalen, maar hij kwam uit een burgerlijk, conservatief, waarschijnlijk christelijk en anticommunistisch nest. In 1936 kreeg Franco de leiding van de Nationalisten en de steun van rechts Spanje.

Waarschijnlijk was de invloed vanuit zijn milieu de aanleiding.

Hij kwam in 1939, behoorlijk ontgoocheld, terug naar Lanzarote. Deze traumatische ervaringen legden de basis voor zijn radicaal antimilitarisme.

Terug thuis ontmoet hij gerenommeerde kunstenaars (zoals Pancho Lasso en Alberto Sànches), die zijn goesting om te schilderen aanwakkerden.

In 1942 neemt hij voor het eerst deel aan een tentoonstelling op Lanzarote. Twee jaar later is zijn werk te zien in the National Gallery of Modern Art in Madrid. Hij schildert vooral portretten en landschappen waarin vaak afbeeldingen van de traditionele architectuur zijn verwerkt. Hij schildert de meest kenmerkende elementen uit zijn omgeving.

Ondertussen studeert hij voor technisch ingenieur om zijn vader een plezier te doen. Je weet wel, eerst zorgen voor een goed diploma en dan kan je later worden wat je wil.

Maar de kunst lonkt.

In 1945 verhuist hij naar Madrid om er te studeren in de Academia de Bella Artes de San Fernando. Vanuit zijn eigen achtergrond en geconfronteerd met werk van o.a. Matisse en Picasso ontwikkelt hij een eigen plastische taal waarin de materie van essentieel belang is.

Manrique werd een bekend kunstenaar. In 1955 en 1960 werd hij uitgenodigd om deel te nemen aan de biënnale van Venetië.

Door deze publieke erkenning kreeg hij grote openbare en private opdrachten, zoals muurschilderingen in banken, hotels, luchthavens en bedrijven. Deze opdrachten gaven hem de kans om samen te werken met bekende architecten en van gedachten te wisselen over stadsplanning en de integratie van de verschillende kunstvormen in architectuur.

In december 1964 verhuist César Manrique naar NY. Op dat ogenblik was NY “the place to be” voor vernieuwende kunst. Zijn directe contacten met Pollock, Rothko,Andy Warhol, Raussemberg, César of Chamberlain waren zeer belangrijk in zijn persoonlijk evolutie.

César Manrique bestempelde zijn jaren in NY als de meest verlichtende ervaring in zijn leven.

Tegengestelde gevoelens dwongen hem om vitale keuzes te maken. Hij hield van de stad, van zijn culturele drive, zijn liberale sfeer, maar tegelijkertijd was hij overrompeld door het gebrek aan spiritualiteit van die artificiële, overbevolkte en concurrerende maatschappij.

Hier werd hij er zich van bewust dat zijn missie in zijn roots lag. Hij schreef in zijn dagboek: ”My truth is in Lanzarote”. Zijne frank was gevallen.

Regelmatig  keert  hij  terug  naar  Lanzarote,  waar  hij  verschillende  muurschilderingen realiseert. Hij beseft dat het massatoerisme in volle expansie is en een gevaar vormt voor alles wat hem dierbaar is op zijn eiland. Reeds in 1959 schrijft hij dat er werk moet gemaakt worden van een plan voor de ontwikkeling van het eiland. In zijn dagboek schreef hij :”Het is droevig en deprimerend om thuis te komen en op gebouwen te stuiten die op geen enkele manier beantwoorden aan het klimaat en de schoonheid van de natuur”  Vanaf het begin van de jaren ’60 groeit de toeristenindustrie. Op Tenerife en Grand Canaria  verrijzen  megacomplexen  en  wordt  elk  mooi  plekje  waar  de  zon  schijnt onherroepelijk volgebouwd. Zij hebben een vliegveld .

Wanneer Manrique in 1968 terugkeert naar Lanzarote bevindt hij zich op een historisch kruispunt. De toeristenindustrie begon zich te ontwikkelen als alternatief voor de armoede die er heerste.

Op Lanzarote gebeurde dit iets later dan de op de andere eilanden. De militaire luchthaven die in 1941 in gebruik werd genomen werd pas in 1970 omgebouwd voor charter – en lijn vluchten. Pas in 1999 werd de huidige passagiersterminal geopend die 6 miljoen passagiers per jaar zou moeten kunnen bedienen.

Daartegenover stond de kunstenaar die zag wat de toeristenindustrie een eiland kan aandoen. Schoonheid wordt overwoekerd door winstbejag.

Manrique was zich bewust van het keerpunt in de geschiedenis van Lanzarote en wilde zich inspannen om de schoonheid van de natuur te bewaren.

Lanzarote evolueerde echter snel van een agrarische naar een diensten maatschappij, waar toeristen de belangrijkste bron van inkomsten uitmaken. Er was geen alternatief.

Filmmaker Pero Almodovar, die ook verliefd is op het eiland, schreef: “ César Manrique gaf in de jaren 1960 Lanzarote zijn identiteit, op hetzelfde moment dat Franco het massatoerisme in Benidorm en Torremolinos introduceerde. Franco hechtte in die tijd niet veel belang aan de Canarische eilanden zodat de eilandbewoners met meer vrijheid en onafhankelijk hun ding konden doen. Het resultaat kan je nu nog steeds zien en voelen”. Tot zover Almodovar.

Jammer genoeg bezweken de meeste andere Canarische eilanden onder het gewicht van het massatoerisme terwijl Lanzarote spartelend en vaak met veel tegenwind van projectontwikkelaars, corrupte politici en Spaanse maffia zijn maagdelijk en authentiek karakter wou behouden.

Begin 2010 stuurde Spanje zijn Gardia Civil naar het eiland om tientallen hogergeplaatste figuren, die via vriendjespolitiek het strikte bouwbeleid aan hun laars lapten, in de gevangenis te gooien. Het lijkt wel of de geest van Manrique nog steeds een oogje in het zeil houdt.

In 1968 was José Ramirez Cerdà, zijn vroegere schoolvriend, voorzitter van de eilandraad. In zijn eentje was César Manrique er nooit in geslaagd zijn utopie te realiseren, maar met de juiste vrienden op het juiste moment kan je ver komen.

De stelling van César was conservatief en elitair. Hij droomde van “een paradijs van enkelen, die oog hebben voor het bijzondere”. Democratie betekende voor hem uniformering. Als het er overal in de wereld hetzelfde uitzag, zou reizen al snel saai worden. Lanzarote moest daarom iets bijzonder zijn: het hele eiland een natuurmuseum, waar het pure landschap en kunst één harmonisch geheel vormen. De natuurlijke schoonheid van het eiland moest the corebusiness worden om het eiland voor de toerist te ontsluiten.

Het toerisme was langs de ene kant een opportuniteit om de armoede op te lossen, maar langs de andere kant een bedreiging voor de natuurlijke schoonheid van het eiland. De uitdaging was aan de behoeften van de toeristen te beantwoorden en de natuurlijke schoonheid te bewaren. De vraag was en blijft of dit spanningsveld leefbaar is. Of dit origineel handelskenmerk zou aanslaan. Geen agressieve ingrepen, maar een harmonieus samenspel tussen wat Lanzarote te bieden heeft en het consumptiegedrag van toeristen.

Manrique kreeg de kans om mee het ontwikkelingsplan voor Lanzarote te schrijven. Langs de ene kant wilde hij er alles aan doen om de natuurlijke en culturele rijkdom van het eiland te beschermen, langs de andere kant wilde hij de schoonheid van het eiland ontsluiten voor de toeristen door de hoogtepunten toegankelijk te maken. Ook zijn liefde voor traditionele en hedendaagse architectuur krijgt daarbij de volle aandacht.

Lanzarote was César’s medium. In de realisaties op het eiland kon hij zijn multi-artistieke- visie vorm geven. Hij noemde het kunst-natuur/natuur-kunst. Een combinatie van landscape-art, architectuur en natuur. Een symbiose van wetenschap, techniek, cultuurgeschiedenis, kunst en natuur. César Manrique beweerde ooit: ”Lanzarote is zoals een kunstwerk zonder frame dat steeds verandert en beweegt”. Het was de geboorte van het concept ‘Arte y naturaleza’. In 1983 werd Lanzarote door de Unesco tot biosfeerreservaat uitgeroepen. Bijna 80% van het eiland is beschermd en er mag maximum vier verdiepingen hoog gebouwd worden. Bovendien moeten alle huizen en andere gebouwen wit worden geschilderd, en groen, blauwe of bruine ramen en deuren hebben. Natuurlijke materialen, zoals lavablokken, zijn ook toegelaten.

Door zijn (Manrique’s) inbreng zijn er nog steeds geen reclamepanelen op het eiland. Sta hier even bij stil. Waar ter wereld zie je geen reclamepanelen? Wij hadden het zelfs niet opgemerkt tot een natuurgids ons hierop attent maakte. Maar als je het het weet is het een fenomeen. Stel je voor: je verlaat Zaventem en je ziet GEEN reclamebord van 12m2 en meer. Er zijn GEEN panelen die supermarkten aanprijzen. Ook je hotel wordt niet op een bord aangegeven. NIETS! Nadat we dit bewust waren geworden, was het een hele “schone” ervaring om door een reclamevrij landschap te rijden.

Zijn pogingen om tot een harmonisch evenwicht te komen tussen de ultieme schoonheid en de essentie van het leven was zijn levenskunst: de kunst om het leven te dienen.

Het is steeds zijn bedoeling geweest om de verwondering opnieuw uit te vinden. Een Maçon zonder schootsvel.

In 1992 verongelukt hij in een auto-ongeval.

Anekdote: we vonden het graf van César

In Haria verbleven we in een huisje vlak naast de begraafplaats waar César Manrique begraven ligt.

De doden worden er normaal begraven in stapelmuren, horizontale schachten waarin de kisten geschoven worden en dan dicht gecementeerd. Aanvankelijk vonden we César’s graf niet. Maar op het bijna verlaten ‘cementerio’ was een stokoud vrouwtje bezig de graven te onderhouden. Zij wees ons de weg naar zijn graf.

Niet in de betonnen muur, maar in de aarde. Aan het hoofdeinde was in 1992 een kleine palm geplant, aan zijn voeten een cactusje … Maar bijna 20 jaar later waren beide uitgegroeid tot volwassen exemplaren en was de lavasteen met zijn naam erop nog moeilijk te vinden. Begraven volgens zijn eigen principes, één met de natuur en onopvallend. Als eerbetoon groeit er nu een nieuw cactusje op zijn buik.

Laten we samen langs de zeven hoogtepunten reizen

In elk van deze bijzondere plekken heeft Manrique een uniek concept uitgewerkt. Het zijn telkens omgevingen die de schoonheid van Lanzarote illustreren. Deze wilde César ontsluiten voor het toerisme. Opvallend is dat de ingrepen in de natuur minimaal zijn en zeker niet opvallend zichtbaar en dat er steeds horeca voorzien is. De liefde ging toen reeds door de maag.

Jameos del Agua

In een vulkaantunnel in het noordoosten van Lanzarote heeft Manrique een totaalspektakel gerealiseerd dat tot de grootste attracties van het eiland behoort. In de twee ondergrondse zalen zijn drie bars en één restaurant (dat op zaterdagavond omgebouwd wordt tot danszaal) en een tentoonstellingsruimte. Tussen de twee zalen in ligt een verleidelijk mooie lagune in open lucht, onzichtbaar vanaf de straat (maar het is verboden erin te zwemmen). In de ene grot leven de kleine, bijna blinde Albinokrabjes. Uniek in de wereld. In de andere is een auditorium gemaakt voor 600 muziekliefhebbers. De accoustiek is uitstekend vermits het gewelf bestaat uit gestolde lava en geen echo’s geeft. Bovengronds, in de witte reeks gebouwen bevind zich het Geologisch Instituut van Lanzarote. Hier worden o.a. de meetresultaten bestudeerd waarover we reeds vertelden.

Mirador del Rio

Het 475m hoge panorama aan de noordkaap van het eiland werd door Manrique omgetoverd tot een droomkasteel. Als je komt aanrijden zie je eerst een grote sculptuur: een vogel en een vis in elkaar geweven. De Mirador is met zijn vlakke muren uit natuursteen zo goed in het bruine rotsgesteente geïntegreerd dat je het aanvankelijk nauwelijks opmerkt. Enkel de auto’s van de bezoekers vallen op. Daar moet iets te doen zijn!

Ook hier weer een bar en restaurant met een adembenemend uitzicht. We kijken uit op de zee-engte El Rio en het kleine eiland La Graciosa. De ruimtes zijn gecreëerd door de ondergrondse ruimtes af te sluiten met glas. Grote glaspartijen scheiden de bezoeker van de aan houdende wind. Toch kan je buiten op een gaanderij de natuurkrachten trotseren.

Fondacion César Manrique

Eén van de hoogtepunten in zijn creaties is zijn eigen woonhuis. Het is gebouwd bovenop en in de lavazee. Dit kunstwerk bestaat uit vijf vulkanische bellen op een lavabed. Vandaag is dit het hoofdkwartier van de César Manrique foundation en een museum.

De grotten die ontstonden door de lavastromen (over mekaar gestold) werden omgevormd tot salons waarin steeds daglicht schijnt. In elke ruimte groeit een boom die door een opening in het dak het licht opzoekt. In de leefruimtes stroomt de lava binnen (gestold weliswaar)

Licht volop. In het ondergronds gedeelte komen de vulkanische bubbels aan zet, boven de oppervlakte is het de architect die aan bod is. Steeds in een harmonisch geheel met de traditionele en de hedendaagse architectuur, en de omgeving. De witte in elkaar geschoven kubussen verwijzen naar de traditionele architectuur, de minaret-achtige torentjes naar Marokko. Zij vormen de enige versiering.

Jardin de Cactus

Jardin de Cactus is het laatste  werk van de overleden César Manrique. Hij toverde een oude steengroeve om tot een sprookjestuin waar duizenden cactussen van over heel de wereld te bewonderen zijn. Op de zwarte bolletjes lava groeien stekelige bolletjes en bizarre reuzenzuilen. Ook hier een café met terras waar je een mooi overzicht hebt over de tuin. Vanaf de straat zie je niets van de cactustuin.

Parque Nacional de Timanfaya: ‘las Montanas del fuego’

De Vuurbergen zijn een gigantisch kratergebergte in het zuidwesten van het eiland. Hier vonden de erupties plaats tussen 1730 en 1736. Heel het gebied werd bedolven onder lava en as. In 1950 werd er een smal weggetje aangelegd tussen de 25 kraters en de meer dan 100 vulkaankegels ter gelegenheid van een bezoek van Franco (14 km, stel je voor!) Tot 1974 was het gebied haast ontoegankelijk.

Toen werden de Vuurbergen tot Nationaal Park  verklaard.  Hoe  deze  ruige  wildernis

ontsluiten voor het toerisme zonder het te laten overbetreden of te verloederen met allerlei afval die toeristen zowiezo achterlaten? Een voetafdruk blijft zo’n 40 jaar zichtbaar in de lava-as.

Manrique koos één van de mooiste en hoogste punten van het park uit en bouwde er een restaurant met fenomenaal uitzicht en een winkel. Vanaf de ingang van het park loopt er slechts één weg naar deze plek. Daar moet je uitstappen.

De omgeving betreden is verboden, maar op Franco’s weggetje worden regelmatig rondritten gemaakt. De bus rijdt traag door de holle wegen en stopt af en toe. Een spectaculaire rit. Uitstappen mag niet!

Nabij het restaurant kan je ervaren dat de vulkaan slaapt, maar niet dood is. In een gat in de aardkorst worden tien liter water gegoten die twee seconden later uitgespuwd worden als waterdamp. Op 6 meter diepte is het 400° Celsius.

De sardines en het vlees worden op een BBQ gegrild op de warmte van de krater. Het restaurant noemt ‘El Diablo’ en kreeg als logo een ontwerp van Manrique dat ook gebruikt wordt voor heel het park.

Monumento al Campesino

​Het ‘museum van de boer’ is representatief voor de traditionele architectuur. De oude finca (boerderij) werd omgebouwd tot museum en ondergronds tot feestzaal. Boven de grond vind je een bar, een winkeltje en een museum. Een elegante trap leidt ons naar de ondergrondse ruimtes, gigantische vulkanische bubbels waarin je feesten kan geven voor honderden mensen. Onzichtbaar vanaf de weg!

Castillo de San José

De vesting dateert uit de 18de eeuw. Manrique transformeerde het gebouw in 1974 tot een museum voor hedendaagse kunst. Het oude fort ligt vlak bij de haven op een heuvel. Onder het museum bouwde César een restaurant, langs binnen en langs buiten, verbonden met de tentoonstellingsruimtes en met panoramisch zicht op de haven. Het is een elegant, gedistingeerd restaurant ingericht door Manrique. Het meubilair stamt uit de jaren ’70, maar heeft niet ingeboet aan stijl en schoonheid.

Lanzarote is een meesterwerk van de elementen en door de inbreng van César Manrique werd  het  “Arte  y  naturaleza”  “Een  kunstwerk  zonder  frame  dat  steeds  verandert  en beweegt”

VII. BESLUIT

We spraken nog niet over de culinaire aspecten van het eiland, zoals Arroz de Caldazo eten op een terrasje in El Golfo, met zicht op de oceaan. We vertelden niet over de vriendelijke bewoners. Over de leuke plekken, gerenoveerde, omgebouwde finca’s (boerderijen) waar je kan logeren zonder in de massa terecht te komen. Er is weinig of geen agressie in het verkeer. Er zijn geen files. Geen alcoholcontroles (denken we). De baai van La Caleta de Famara waar de hevige wind en de hoge golven bedreven surfers onweerstaanbaar in de oceaan lokken. De bodega’s waar je de beste wijnen kan proeven en kopen. Teguise, de vroegere hoofdstad die tijdens de week bijna verlaten is, waar de schoonheid van de stilte je overkomt. Maar waar ook de toeristische waanzin toeslaat tijdens de reuze markt op zondag. De naaktstranden van El Papagayo. Haria, of de vallei van de duizend palmen, waar voor elk meisje dat er geboren is een palm werd geplant. Voor jongens zijn dat er twee…

Zo kunnen we nog even doorgaan, maar dat zou ons kunnen afleiden van ons onderwerp: ‘Aqua con gas’

Vertel niet verder wat je hedenmiddag hoorde en zag, laat ons de rust en de stilte die toch nog steeds heerst op Lanzarote niet verstoren.

Ga erheen in vrede.

Marita y Eduardo